De term 'nostalgische architectuur' is een overkoepelend begrip voor al de
bouwstijlen
die terug verlangen naar 'betere tijden' met 'betere architectuur', zoals die hier gebouwd
werd of elders.
De
architectuurhistorie
toont een bonte stoet van stijlen, waarvan een deel zich afzet tegen het verleden en nieuwe vormen
zoekt en - soms tegelijkertijd - ook stijlen die juist terug grijpen op oude vormen.
Voor de naar het verleden kijkende stijlen zijn al heel wat termen bedacht. Met een
'
neo-stijl'
wordt
de opleving van één bepaalde stijl bedoeld:
neogotiek,
neoromaans,
neogrec.
Maar sommige termen zouden, taalkundig gezien, op al die perioden geplakt zouden kunnen worden,
zoals 'historiserend',
'
tradionalisme'
of 'wedergeboorte-stijl': de neogotiek bijvoorbeeld is immers de
'renaissance'
van de
gotiek.
Het direct of indirect teruggrijpen op elementen uit de klassieke oudheid wordt in
de loop der tijden benoemd als
renaissance,
classicisme,
neoclassicisme,
neorenaissance,
Um Achtzehnhundert.
De reden om terug te grijpen is niet steeds duidelijk: je zou bij de wederopbouw na een ramp aan de ontkenning van het
verlies kunnen denken, zoals de neorenaissance in Veurne na de Eerste, en de
Delftse School
in Rhenen na de Tweede Wereldoorlog.
Toch is de
wederopbouw-architectuur
niet zelden progressief.
Het heimwee naar vervlogen tijden leidt soms tot het overnemen van vormen
van elders, als verwijzing naar hier verloren gegane tradionele waarden. De
chaletstijl
kijkt daarbij naar de puurheid van het Zwitserse platteland, de
cottagestijl
zoekt die in Engeland.
Voor de momenteel in de mode zijnde nostalgische ontwerpen, zoals die welke terug grijpen op de
dertiger jaren van de 20e eeuw, worden tal van nieuwe termen uitgeprobeerd. Voor specifieke
verwijzingen bij historiserende villa's kennen we termen als de
boerderette
en de
châteaurette.
Tekst: Jean Penders (05-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders